Doorgaan naar hoofdcontent

Fresita voedt op: het continuüm concept


Tijdens mijn eerste zwangerschap kwam ik stap voor stap in contact met een manier van omgaan met jonge kinderen die gebaseerd is op een principe dat “het continuüm concept” wordt genoemd. Mijn vroedvrouwen overtuigden me van het belang van zo natuurlijk mogelijk bevallen, van borstvoeding, van draagdoeken en van samen slapen. Allemaal gewoontes die instinctief heel juist aanvoelden. Ze spraken mijn innerlijke blootvoetse hippie aan (die trouwens nooit echt ver weg is) maar ik zag niet meteen een verband tussen die verschillende dingen. 



Tot Sarah Timmermans me “het continuüm concept” leerde kennen. En dat concept is eigenlijk de logica zelve. Het is erop gericht om voor een baby de overgang tussen het leven binnen de baarmoeder naar erbuiten zo zacht mogelijk te laten verlopen. Om het continuüm te respecteren. Beeld je eens in hoe groot de schok moet zijn voor heel wat westerse baby’s. Na maandenlang ronddobberen in heerlijk warm water, met een constante toevoer van eten en drank, bescherming, gedempt licht, gedempte geluiden, word je met behulp van koud staal een zee van neonlicht in getrokken. Je wordt onderzocht door rubberen handen, wordt weggenomen van die ene stem die je al kende, er wordt een kunststof lap rond je billen gebonden en na hopelijk wat geknuffel met je mama en papa wordt je in een bakje van plexiglas gelegd zodat iedereen lekker kan slapen. Je wordt die eerste weken natuurlijk veel gedragen, hoewel je ook best veel alleen moet liggen: in je bed, in een kinderwagen, in een wiegje. Het lijkt misschien karikaturaal, maar ik ken heel wat mensen (inclusief mezelf) met een dergelijke start van het leven. En zijn wij daardoor getraumatiseerd? Het valt nogal mee denk ik. Maar anderzijds: het voelde voor mij zoveel juister om mijn kinderen in een zo intiem mogelijke sfeer op de wereld te zetten, met alleen Johan en twee vertrouwde vroedvrouwen erbij. In het gedempte licht van onze woonkamer. Om ze bij ons in bed te laten slapen tot ze zelf aangaven dat dat niet meer nodig was (dat gebeurde ongeveer toen ze anderhalf jaar waren). Om ze borstvoeding te geven, zoveel mogelijk op verzoek, ook tot ze zelf aangaven dat dat niet meer nodig was (ook op ongeveer anderhalf). Om ze zoveel mogelijk dicht bij me te houden, om ze niet in een kinderwagen te leggen maar ze in een draagdoek tegen me aan te houden. Er werd mij wel eens gezegd dat ik mezelf wel erg opofferde voor mijn kinderen. Maar volgens mij is dat ook iets instinctief. Mijn kinderen laten huilen in hun bed of ze al vroeg een nacht aan de zorgen van anderen overlaten zou mij zwaarder gevallen zijn. 

Intussen is de babyfase al een tijdje gepasseerd hier, tijd dus om enkele conclusies op tafel te gooien. Zijn mijn kinderen beter af dan veel van hun leeftijdsgenoten? Dat durf ik niet te stellen. Dat is allemaal ook nogal moeilijk te zeggen. Maar dat waar sommigen ons voor waarschuwden, is ook niet uitgekomen: onze meisjes zijn niet uitzonderlijk afhankelijk. Integendeel eigenlijk. Komt dat door onze continuüm-opvoeding? Wie zal het zeggen. 

Het continuüm concept werd voor het eerst beschreven door Jean Liedloff. Zij schreef in 1979 al haar boek “The Continuum Concept” (in het Nederlands vertaald onder de gruwelijke titel “Op zoek naar het verloren geluk”). Liedloff bracht enkele jaren door bij een Indianenstam in Zuid-Amerika, de Yequana. Ze ontdekte daar dat er daar op een heel andere manier met kinderen wordt omgegaan. Jonge baby’s worden altijd gedragen, maar staan toch niet in het middelpunt van de belangstelling zoals dat hier vaak wel het geval is. Ze zijn er gewoon altijd bij, terwijl de moeder zich bezighoudt met haar eigen activiteiten. Bij de Yequana komt dat grotendeels neer op “huishouden”, samen met de andere vrouwen uit de stam. Oudere kinderen gaan hun eigen gang, en zijn al op zeer jonge leeftijd uitermate zelfstandig. Er wordt zo weinig mogelijk ingegrepen in hun doen en laten. Ze worden niet op de vingers gekeken door ongeruste ouders die voortdurend “voorzichtig” roepen en hun kinderen zo veel mogelijk uit handen nemen. Kinderen slapen uiteraard samen met hun ouders, en bijna alles gebeurt op aangeven van het kind zelf. Het kind is niet het middelpunt van het gezin, maar is wel baas over zichzelf. 

Blijkbaar huilen Yequana-kinderen nooit, ook de baby’s niet. Ze maken nooit ruzie onderling. Ze kennen geen verlatingsangst, geldingsdrang of jaloezie en ze hangen niet aan de rokken van hun moeders. De moeite om een continuum-opvoeding te overwegen denk ik. Maar ik ben toch wel behoorlijk de mist in gegaan als dit het beoogde resultaat is. Er wordt bij ons thuis heel wat af gehuild, geschreeuwd en geruzied. 

Een belangrijke bedenking is natuurlijk wel deze: wij wonen niet in het oerwoud. Ik durf toch wel te stellen dat ons leven een pak complexer is dan dat van de Yequana. Onze kinderen moeten op tijd op school zijn, worden geacht beleefd te zijn, moeten zich aan tegen-intuïtieve verkeersregels houden en worden uit noodzaak op zeer jonge leeftijd overgelaten aan de zorgen van anderen dan de ouders. Als je erover nadenkt, houdt dat wel steek: hoeveel opvoedkundige conflicten ontstaan niet uit het feit dat wij onze koters dwingen zich aan te passen aan een volstrekt onnatuurlijke levensstijl? Ze moeten opstaan voor ze vanzelf wakker worden, ze moeten zich haasten om op tijd op school te zijn, ze moeten niet te veel lawaai maken om onze buren niet te erg te bruuskeren, ze moeten kleren dragen, ze moeten eten op tijdstippen die wij voor hen kiezen, ze moeten oppassen voor auto's… dan mag je nog zo goed je best doen om er een “natuurlijke opvoeding” op na te houden: ze moeten meedraaien in de mallemolen van onze westerse samenleving.

Het boek van Jean Liedloff is een interessant naslagwerk. Ik zou het aanraden aan iedereen die een baby op te voeden heeft. Als je kinderen al wat groter zijn en je hebt het heel anders aangepakt, bestaat de kans dat dit boek je met een gigantisch schuldgevoel opzadelt, waarvan ik betwijfel of het terecht is. Hoewel het je misschien wel kan helpen bepaalde gedragingen van je kind te begrijpen: wie als pasgeborene een basisrecht ontzegd werd, kan daar natuurlijk wel één of andere frustratie aan overhouden. Misschien helpt het je wel jezelf een beetje beter te begrijpen. 

Ik denk wel dat het belangrijk is het boek met een korreltje zout te nemen. Bedenk vooral: het werd geschreven in 1979. Op sommige vlakken zijn er nieuwe wetenschappelijke inzichten. Toch viel mijn mond open van verbazing toen ik las dat homoseksualiteit een "afwijking" zou kunnen zijn die het gevolg is van het doorbreken van het continuüm. Dit is de meest extreme flater die Liedloff mijns inziens slaat, hier en daar fronste ik nog een wenkbrauw maar toch is dit een belangrijk boek. Misschien is het wel tijd voor een nieuwe herziening.

Wat haal ik nu praktisch uit dit boek? Het concept is vooral van belang tijdens de eerste periode na de geboorte van je kind, maar ook op latere leeftijd kan je er nog wat mee.

Ik distilleer een lijstje van tien tips om je kind op te voeden volgens het continuüm concept:

1) Laat je kind bij je slapen. Ook op latere leeftijd kan dat veel geborgenheid bieden voor je kind. Wij doen het niet consequent, maar als ze het willen, mogen ze bij ons. En voor wie het zich afvraagt: dat is niet elke nacht het geval. Ze vinden het ook best fijn om in hun eigen bed te slapen.


2) Geef je kind altijd lichamelijke affectie als het daarnaar vraagt. Knuffelen, vasthouden, op schoot... Hoe meer je hierin investeert op jonge leeftijd, hoe onafhankelijker ze geleidelijk aan van je worden.

3) Investeer in een draagdoek of ergonomische draagzak en leer hem goed te gebruiken. Zo kan je je kind lichamelijke affectie geven door het vast te houden terwijl jij je eigen ding doet. Huishouden, wandelen, hobby's... in het ideale geval zelfs je werk. Zo leert een kind ook veel over het leven. Zet je kind zo min mogelijk neer. 


4) Vertrouw je kind. Ongelukken zijn eigenlijk eerder uitzonderlijk. Liedloff beschrijft een situatie waarin een Yequana-peuter op de rand van een diepe put speelt, maar er niet in valt. Dieren doen dat ook niet, in een ravijn vallen. Yequana-ouders zijn er blijkbaar erg gerust op dat hun kinderen zichzelf niet in de vernieling zullen storten. Ongerustheid is namelijk wat men noemt een "self fulfilling prophecy": als je je kind voortdurend waarschuwt dat hij gaat vallen, dan gelooft hij dat op den duur zelf, en dan valt hij uiteindelijk ook.

5) Laat je kind op eigen initiatief meehelpen in het huishouden en andere taken. Kinderen doen graag volwassenen na. Geef ze die kans, maar zonder hen in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen. Doorgaans zijn ze het taakje na enkele minuten ook weer beu. Laat ze ook dan hun weg gaan.


6) Zorg zo veel mogelijk zelf voor je kind op prille leeftijd. Te vroeg de band verbreken tussen moeder en kind is een drastische breuk van het continuüm.

7) Sluit je als prille moeder niet op in je huis met je kinderen. Doe zoveel mogelijk samen met anderen, liefst ook gezinnen met kinderen. En niet alleen samen naar de speeltuin: je kan eigenlijk evengoed samen je huishoudelijk werk doen. Eerst het ene huis samen poetsen, daarna het andere. Of samen koken en eten.

8) "Leef voor". Gedraag je zoals je wil dat je kinderen zich zullen gedragen. Kinderen luisteren niet, kinderen imiteren.

9) Wees zuinig met complimentjes. Als je je kind looft omdat het beleefd is, krijgt dat kind het gevoel dat dit "uitzonderlijk" gedrag is.

10) Geef borstvoeding op verzoek. En blijf dat zo lang mogelijk en zo veel mogelijk doen. 



"Op zoek naar het verborgen geluk" van Jean Liedloff is uitgegeven bij Panta Rhei.

Reacties

  1. Is dit niet wat ze ook "attachment parenting" noemen of zijn dat nog andere nuances.

    Mijn vroedvrouwen spraken ook over die bruuske overgang maar vrij intuïtief wou ik (ook al had ik dat voor ik moeder werd absoluut niet gepland) mijn kindjes zoveel mogelijk bij mij. 'k geef nog steeds lang borstvoeding, ze hebben meer dan een jaar bij mij geslapen, ik doe niets liever dan knuffelen of boekje of tv kijken met een kind op mijn schoot en ik nodig ze uit om met mij het huishouden te doen wat we allemaal zoveel leuker vinden. Het voelt gewoon goed om op deze manier bezig te zijn.

    Ikzelf ben helemaal niet zo gestart als kind: een paar dagen in een couveuse gelegen waar er blijkbaar niet teveel bezoek mocht zijn, niet veel opgepakt want babies mocht je niet verwennen enz. Trauma's heb ik daar wel absoluut niet aan overgehouden al heb ik wel niet de beste band met mijn mama, maar daar zijn denk ik andere redenen voor.

    Laat ons zeggen dat ik vooral mijn kinderen zo continuu als mogelijk - als voltijds werkende mama- opvoedt, vooral omdat ik het zo fijn vind. Een beetje eigenbelang en wel hoop dat zij daardoor een geborgen basis krijgen waaruit hun zelfstandigheid kan wortelen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er zijn inderdaad veel raakvlakken. In alle "opvoedstromingen" heb je blijkbaar fundamentalisten (ik postte een link naar deze blog op een facebookpagina over attachment parenting en daar kreeg ik de kritiek dat het onmogelijk is dat mijn kinderen àl op 18 maanden wilden stoppen met borstvoeding en naar hun eigen bed verhuisden) - en er wed mij gezegd dat ik de begrippen "attachment parenting" en "continuum concept" door elkaar haalde. Wel, ik ben er nog steeds niet uit waar die twee dingen tegenstrijdig zijn. Ik haal uit beide stromingen de dingen die ik waardevol vind en ja, die in mijn kraam passen. We doen allemaal ons stinkende best, we zien allemaal onze kinderen graag, en daar hoeven we niet voor te studeren :-) Ik volg grotendeels ook mijn intuïtie, doe weinig dingen die in mijn hart of mijn buik niet juist aanvoelen - maar ik twijfel, net als de meeste moeders zeker? - heel veel. "Doe ik het wel goed", dat vooral. Alleen over die borstvoeding, daar heb ik nooit een moment over getwijfeld. (En dan komt het "verwijt" dat je te vroeg gestopt bent wel als een stomp in de maag) - poeh, doet deugd om even mijn hart te luchten bij iemand die duidelijk op dezelfde lijn zit ;-)
      Bedankt voor je reactie!

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Hoe maak je een vilten verjaardagskroon?

wie niet wil knutselen maar deze kroon wil kopen, scrollt meteen door naar onderaan dit bericht! wat heb je nodig? - een paar stukken dikke vilt (een paar milimiter dik) - een naaimachine of een naald met kleurig naaigaren (bijpassend of net contrasterend) - een stukje elastiek van 1,5 cm breed en ongeveer 10 cm lang, liefst zwart of een leuke kleur - een paar cm velcro - een stukje dunne vilt of vilten cijfers (bijvoorbeeld die van Artemio ) - een stofschaar waar vind je dat? De meeste benodigdheden vind je bij Veritas  of bij de meeste naaiwinkels. De laatste keer dat ik bij Veritas was vond ik er geen dikke vilt. Die vond ik wel bij De Banier .  hoe maak je dat? 1) Ik maakte de verjaardagskroon naar dit patroon  (je kan helemaal deze handleiding volgen maar ik heb hem een beetje aangepast.) Voor het hoofd van een eenjarige blijkt het wel een beetje groot: je knipt dus best een centimeter of twee van patroondeel 2 af. Print het patroon af zo

Tiny en Cacao

Net als veel vrouwen van mijn leeftijd en veel ouder en veel jonger heb ik een beetje een zwak voor Tiny. Van de boekjes. Hoewel ik absoluut meer respect heb voor vrijgevochten jongedames zoals Pippi Langkous en Madelief (wie de verhalen van deze laatste wildebras nog niet kent: rep je naar de bib of naar de kleine, onafhankelijke boekhandel. Je kinderen zullen je dankbaar zijn. Een paar van mijn favoriete babysitkinders, die intussen al dingen doen als samenwonen met hun lief en afgestudeerd zijn, spreken er nog over: die urenlange voorleessessies in het grote bed waarbij de heerlijke humor van Guus Kuijer ons menig slappe lach bezorgde). Maar dus Tiny. Dat is een ander verhaal. Tiny heeft nooit een grote mond, doet niets wat niet mag en haar kleren zijn altijd smetteloos (en prachtig). Je kan haar hoogstens verwijten dat ze zich een klein beetje ouder voordoet dan ze is (zo legt ze in "Tiny in de tuin" samen met haar broertje een volledige tuin aan, waarbij ze bomen plant

Fresita bakt: Bananenbroodpudding met chocolade

Broodpudding met chocolade en banaan, wat ons betreft veel lekkerder dan de klassieke versie.  Broodpudding: geen beauty, maar wel lekker, en past helemaal binnen een zero waste leven! Regelmatig maken wij hier een broodpudding om restjes oud brood op te werken. We variëren wel eens met het recept en ik doe er wel eens stukjes appel of gekonfijte gember in. Dit keer besefte ik toen ik al bezig was met het brood te breken, dat er geen melk in huis was. Wel een pak chocolademelk. En omdat appels mij niet lekker lijken bij chocolademelk, besloot ik er een banaan in te doen. Ten slotte roerde ik er nog wat stukjes chocolade (ik gebruikte chocolade centen die hier nog lagen van de sint) doorheen, want alles wordt lekkerder met meer chocolade.  Bananenbroodpudding met chocolade Benodigdheden 300 g oud brood en eventueel koekjes 2 kopjes chocolademelk 5 geklutste eieren 2 bananen 1 eetlepel poeder voor vanillepudding een handvol kleine stukjes chocolade bakvorm bakpapie